Het eerste wat ik doe is voorlopige rubrieken maken met kopjes die de inhoud moeten gaan dekken. Vervolgens begin ik die te vullen met alles wat ik weet.
Al schrijvende denk ik na over wie de tekst gaat lezen en stel mezelf voortdurend vragen over stijl, woordkeus en zinsopbouw. Totdat alles precies past bij het beoogde doel. Eenmaal de goede toon te pakken staat er al snel een zinnig verhaal op papier.
Soms krijg ik er niet meteen de vinger achter. Dan bel ik voor meer informatie met de opdrachtgever of zoek ik naar teksten van organisaties of personen die iets vergelijkbaars te zeggen hebben. Ik neem geen tekst over maar probeer gevoel te krijgen bij de gebruikte stijl.
Staat alles erin wat erin moet staan? Dan begint het ambachtelijke proces.