1. Was will die Schreiberin?
Laat ik deze column beginnen met het aanbieden van excuses aan al mijn lezers die zich gebruikt gaan voelen als stok achter de deur. Sorry mensen! Ik heb jullie nodig om mijn prille ondernemerschap vorm te geven. Dit schrijven is vooral een opdracht aan mezelf en jullie vraag ik: hou me in de gaten, hou me bij de les, voorzie me van ideeën en breng deze pagina onder de aandacht met alle middelen die je hebt. En, niet onbelangrijk, heb je een schrijfklus of ken je iemand die naarstig op zoek is naar een tekstschrijver? Denk aan De la Colina! En dan nu mijn verhaal.
“Talent is wat je niet laten kunt”, hoorde ik ooit iemand zeggen. Schrijven is mijn talent. Nee, geen romans hoor. Maar korte of wat langere teksten die graag gelezen worden, waarvan de inhoud blijft hangen en bij voorkeur wordt doorverteld. Daar heb ik lol in. Geef me een onderwerp en een doelgroep en ik puzzel net zo lang met woorden totdat er een boeiend verhaal staat of een scherpe kreet.
Al mijn opleidingen en werkervaringen waren gericht op gehoor geven aan dit onbedwingbare verlangen. Toch heeft het even geduurd voor ik de stoute schoenen uit de kast haalde voor een serieuze poging om er als zelfstandige mijn broodwinning van te maken. “Ambitie is energie die vrijkomt bij het overwinnen van angst”, zegt Roland Oberstein in Grunberg’s laatste roman Huid en haar. In oktober 2010 zette ik tekstbureau De La Colina (www.delacolina.nl) op.
De voorbereidingen zijn inmiddels afgerond. De website is in de lucht, de huisstijl ontworpen. Visitekaartjes liggen klaar en ik heb een administratiesysteem ontwikkeld om alles goed bij te houden voor vadertje staat. De winkel is open. Laat de opdrachten maar binnenkomen!
Maar ja. Een schrijfster is nog geen zakenvrouw. Mijn schrijverij kan veel betekenen voor (kleine) ondernemers, organisaties, verenigingen en particulieren. Dat weet ik zeker. Maar wanneer ik acquisitie wil doen, doemen denkbeeldige drempels op die niets te maken hebben met mijn schrijfkwaliteiten. Soms zijn het rare, soms ook reële vooronderstellingen. Wat ik nog moet leren is anderen ervan overtuigen dat inhuur van een tekstschrijver een goede investering is. Misschien wel juist in crisistijd.
Een dagelijkse column dwingt me iedere dag iets te doen, klein of groot, dat mogelijk schrijfopdrachten oplevert. Iedere dag de lippen gestift, iedere dag visitekaartjes op zak.
2. Lippenstift en visitekaartjes
Was het maar zo simpel. De deur uitgaan met gestifte lippen, visitekaartjes op zak en dan mensen tegenkomen voor wie je schrijfproblemen kunt oplossen. Nee nee, zo werkt het niet. En een site op het web betekent ook niet meteen dat klanten gaan bellen omdat ze blij zijn eindelijk een schrijfster te hebben gevonden naar wie ze al maanden op zoek zijn. Ondernemen vergt een grotere inspanning, tijd, geduld en een aanpakmentaliteit. Heb ik dat laatste in huis?
De schrijfster en de onderneemster, het lijken twee onverenigbare entiteiten. De één werkt in afzondering, zit achter een bureau of loopt ijsberend te piekeren. Te veel afleiding verstoort het schrijfproces. De ander is altijd op pad, belt zich een slag in de rondte met klanten en connecties. Een dag geen contact is een dag niet gewerkt. Toch is het ene nodig om het andere te kunnen doen. Ik moet jojoën tussen binnen en buiten, tussen gefrons en tralala hier ben ik.
Om meer opdrachten te krijgen moet ik nu echt aan de slag. Dat betekent bedrijven of organisaties opzoeken die heel misschien wel een pennenstreek kunnen gebruiken over hun websiteteksten of hun mailing. Ik moet op mensen afstappen die ik niet ken en die geen idee hebben wie ik ben. En oh jee, daar komen de eerste storende gedachtes. Die kunnen variëren van “niemand zit op mij te wachten” tot “ze vinden me vast te duur” of wat dacht je van “als de zon schijnt gaat het makkelijker”. De ondernemer die vol ideeën zit heeft last van de smoesjes van de huismusserige schrijfster.
Om dit te voorkomen helpt maar één ding. De schrijfster houdt van lijstjes dus ik ga nu een overzicht maken van te benaderen ondernemingen. Ik weet heus wel hoe het moet. Het hoeft niet meteen groots en meeslepend. Ik kan heel dichtbij beginnen en bijvoorbeeld alle pas geopende restaurantjes in de buurt langs gaan, daar een kop koffie drinken en een praatje maken over hoe zijzelf aan klantenbinding doen. Wie weet kunnen we elkaar van dienst zijn of kennen zij iemand die wel zaken met mij zou willen doen.
Ok, document opslaan, computer afsluiten, jas aan en de deur uit. Oh, vergeet ik bijna lippenstift op te doen.
3. Roet in het eten
“Life is what happens to you while you’re busy making other plans” (John Lennon). Ik moest daaraan denken toen ik gisteren de deur uit wilde gaan om mijn kloeke net bedachte acquisitieplannetje uit te voeren. In plaats van een kennismakingsbabbel onder het genot van een kop koffie met een restauranteigenaar, zat ik met hond Jacob bij de dierenarts. Ik ontdekte plots een zwerende wond in zijn oorflap. Tja.
De dag ervoor was hij zo dom geweest om een pitbull te bespringen. Zijn opponent was not amused. Het incident leek me eerst niet relevant om in mijn column te vermelden. Maar nu het mijn zakelijke vorderingen heeft belemmerd, moet ik er wel even aandacht aan besteden. Zo kan dat blijkbaar gaan als ondernemer. En laat je zaken dan voorgaan?
Ik kon het dier in ieder geval niet zien lijden en haastte me naar de dienstdoende veterinair voor onderzoek, pijnstillers en een antibioticakuurtje. Dat bleek geen sinecure. Het werd een gevecht op de behandeltafel en een snoetje om zijn snuit om het angstbijten tegen te gaan. Tot zover de details. Overigens gaat het al weer veel beter met hem.
En dan is het nu zaak om de draad weer op te pakken. Vandaag stond in het teken van geld verdienen met een baantje dat niets met De La Colina te maken heeft en vanavond is het tijd voor de broodnodige ontspanning, een afspraak op de Parade.
Morgen ligt er een maagdelijke dag voor me. En hoewel forse buien zijn voorspelt, belet verder niets me om op pad te gaan. Ik heb er zin in, koffie drinken met de buren. Acquisitie is heus leuk.
4. Een kleine wereld
Het gaat nooit zoals je denkt. Met visitekaartjes en een goed humeur ging ik vandaag in mijn eigen Oosterparkbuurt op zoek naar potentiële afnemers van mijn schrijversdiensten.
Om de drempel voor mezelf zo laag mogelijk te houden, besloot ik te beginnen bij een cateringbedrijf op het plein om de hoek waarvan ik de eigenares ken uit het park. Ach, het hebben van een hond is zo handig. Op een briefje aan het raam las ik dat de winkel alleen op afspraak te bezoeken is en dus stond ik meteen al voor mijn eerste dichte deur. Niet getreurd, ik spreek haar wel een keer aan tijdens de ochtendwandeling.
In het pand ernaast waren twee dames bezig met de verbouwing van wat bij navraag een nieuwe koffiebar gaat worden. Nee, een schrijver voor de website hadden ze vooralsnog niet nodig. Teksten schrijven ze zelf. Toch was het een leuke kennismaking. We hebben kaartjes uitgewisseld en beloofd elkaar te volgen.
Het volgende adres op mijn lijstje was een restaurant even verderop onder het spoor door. Het was nog vroeg in de middag, vakantietijd en het weer was bar en boos. Niet verwonderlijk dus dat ik een leeg terras aantrof. De eigenares had daardoor alle tijd voor een goed gesprek.
En een goed gesprek werd het, ruim anderhalf uur lang. Na twee zinnen kwamen we erachter dat we al jaren bij elkaar in de straat woonden. Kijk, dat is nog eens toeval. Verder was er een klik door een vergelijkbaar arbeidsverleden en ook zakelijk leken we op dezelfde lijn te zitten. Die vrouw zit boordevol ideeën en mijn handen jeuken om daar tekstueel iets moois van te maken.
Ik zie het dan ook wel zitten, schrijven voor deze energieke dame over haar sfeervolle restaurant met kwaliteitskeuken en waar het goed toeven is voor jong en oud. En zij? Ze is er al lang achter hoe belangrijk publiciteit is, maar ook hoeveel tijd het kost een goede tekst te produceren. Hoewel het economisch barre tijden zijn, denkt de restauranthoudster erover te zijner tijd de hele communicatie rond haar zaak uit te besteden. Iets voor mij? Nou graag.
Het was een inspirerend dagje waar ik met tevredenheid op terugkijk. Het contact is gelegd en ik ga dat zeker warm houden. Overigens was de cappuccino heerlijk bij…….. Dat houd ik nog even voor me. De opdracht is nog niet binnen.
5. De schrijfster breidt haar virtuele netwerk uit
“Jij op Facebook?”, vraagt een vriendin, die er zelf niet aan wil, met medelijden in haar ogen. Sterker nog, ik ben ook al maanden aangemeld op LinkedIn, Twitter en, was er niet nog iets? Oh ja, Hallo, de community-site van de Kamer van Koophandel. Logisch toch, als je heden ten dage een bedrijfje opzet? Ook een schrijver heeft een virtueel netwerk nodig. Zeker als er nog geen sprake is van een tsunami aan opdrachten, om maar eens een dubieuze uitdrukking te gebruiken.
Sociale media met een zakelijke insteek. Zo begon het. Maar ik raakte hals over kop verslaafd, vooral aan Twitter. Niet dat ik zelf zoveel berichten de wereld in gooide, maar ik ging krantentweets volgen en zat de hele dag alle voorbijkomende nieuwsartikelen te lezen. Voor ik het wist mengde ik me in interessante maatschappelijke discussies. Hoewel ik daar zeer van hou is dat heel gevaarlijk voor iemand die moet zorgen dat ze brood op de plank krijgt. Het kost namelijk tijd.
Op Facebook (FB) worstelde ik me door kiekjes van kleinkinderen en strandvakanties - heel leuk daar niet van - en probeerde af en toe aandacht te vragen voor mijn website. Het bracht me echter niet wat ik ervan verwachtte. Het moest anders.
Vorige week nam ik de stap om deze column te schrijven en via FB te verspreiden. Maar wie leest mij? Ik heb nog nauwelijks volgers op mijn teller. Gelukkig is er een twittervriend met 450 mensen achter zich aan die heel trouw mijn verhalen aan de grote klok hangt. Hoe kom ik zelf aan zoveel vrienden?
Ik vroeg het een collega die me uitlegde dat je gewoon iedereen aan kunt klikken die je tegen komt. Huh? Is dat niet opdringerig dan? “Nee hoor, dat vinden mensen leuk!” Ok, daar ga ik dan maar eens een dagje voor zitten.
En ja, verdomd, ik nodigde vrienden van vrienden uit - verder dorst ik niet te gaan - en vandaag is mijn aanhang op FB al gegroeid met 30 personen. Het is een apart fenomeen. Alsof je bij Albert Heijn loopt en aan iedere voorbijganger met winkelwagentje vraagt “hé, kopje koffie doen?”. Comedy Live (BNN) had er een leuke sketch over: http://sites.bnn.nl/page/comedylive/video/6bab5918a17ba2ea45f82b9ade5e4f07.
Ook met LinkedIn moest ik nog wat. Al tijden had ik in mijn hoofd dat ik contact wilde leggen met webdesigners, ook wel websitebouwers genoemd. Dus dat heb ik gedaan, via de webdesignersgroep. Inmiddels heb ik drie leuke reacties gehad. Nu kunnen we elkaar klanten toespelen die behoefte hebben aan vormgeving én goed geschreven tekst.
Poeh, dat was me het dagje wel met al dat genetwerk. En dan heb ik nog niet eens aan mijn Twitterpubliek gewerkt. Nu eerst een glas wijn en de rijst opzetten.
6. Bloemennieuws of niet?
De bloemenvrouw van Happy Flower is terug van vakantie uit Marokko. Dat betekent niet alleen voor haar maar ook voor mij weer werk aan de winkel. Sinds eind vorig jaar schrijf ik voor haar “Happy Nieuws”, een tweemaandelijkse digitale nieuwsbrief met wetenswaardigheidjes over haar kiosk, haar bloemen, en over de buurt. Dat is leuk om te doen maar kost me soms ook de nodige hoofdbrekens.
Het was destijds mijn initiatief om samen met haar te experimenteren met dit vaak succesvolle marketingmiddel. Haar bloemenstal staat op een fantastisch plek op een groot plein tegenover het ziekenhuis en het park. De bloemen zijn veilingvers en van goede kwaliteit. De eigenares staat dagelijks met veel fantasie boeketten te maken en ze heeft een groot assortiment. Afhankelijk van het seizoen en het weer heeft ze flink wat toeloop. Maar het kan veel beter. Haar zorg is vooral dat nog nauwelijks bestellingen via de website binnenkomen. Een nieuwsbrief zou daar verbetering in kunnen brengen, vond ook zij.
De eerste editie kwam uit met Kerst en was nog op papier. Daarna heeft ze de buurman, die als vriendendienst haar website had gebouwd, gevraagd om ervoor te zorgen dat mensen zich kunnen aanmelden voor een digitale versie. In 2011 hebben redelijk wat klanten drie keer een exemplaar in hun mailbox ontvangen en er werd met enthousiasme gereageerd.
Alleen, het loopt nog niet altijd even gesmeerd met dit toch aardige plannetje. Een ICT-man, een bloemenverkoopster en een schrijfster, wie van de drie is de marketeer en wie stuurt wie aan? Het komt erop neer dat ik me verantwoordelijk voel voor het hele proces. Dat is niet erg maar een gezamenlijke agenda zou geen overbodige luxe zijn.
Tot nu toe is het als volgt gegaan. Ik bedenk dat het weer tijd wordt voor een nieuwe nieuwsbrief. Als ik langs de stal loop - ik ben toch onderweg met de hond naar het park - vraag ik de bloemenvrouw aan welke onderwerpen, feestdagen en aanbiedingen dit keer aandacht besteed moet worden.
Maar dan blijkt bijvoorbeeld dat het komend weekend Moederdag is. Daar denk ik dan weer niet aan. Die brief had al lang bij de mensen moeten zijn. Als een idioot begin ik leuke weetjes op te zoeken en te typen. En dan maar hopen dat de buurman tijd heeft om het verhaal te digitaliseren. Die keer lukte het nog net.
Gisteren heb ik het augustusnummer van Happy Nieuws geschreven. De leukste tot nu toe, vind ik. Ramadan komt aan de orde en de bloem van de maand is de gladiool. “Leuk”, vindt ook de bloemenvrouw, maar ze zag net de buurman met koffers de deur uitgaan, op vakantie. Hoelang hij weg zou blijven? Ze wist het niet.
Zucht! Over twee weken is het bloemennieuws geen nieuws meer. Er valt veel te leren uit dit experiment. Dat van die agenda is geen slecht idee. Vanavond maak ik couscous.
7. Leuren en zeuren
“Van de honderd mensen die je benadert zal slechts 1% geïnteresseerd zijn in wat je te bieden hebt.” Deze uitspraak van een adviseuse bij het voormalige Ondernemershuis Groot Oost zit iedere dag in mijn hoofd. Ze zei er nog iets bij: “Lopen dus!”.
Waar zie ik toch zo tegenop? Ik kan niet zeggen dat het niet in me zit, het langs de deuren gaan. Als driejarige schijn ik spontaan bij mensen op de thee te zijn gegaan en belde ik bij onze Indische buurvrouw aan voor een hapje nasi goreng met flink wat sambal. Blijkbaar had ik toen geen enkele scrupule om mezelf naar voren te schuiven.
In mijn volwassen leven heb ik verschillende banen gehad waarbij pr een onderdeel was van mijn werk. Zo maakte ik lang geleden deel uit van het NLM-Cityhopper Promotieteam, jawel, om in onder meer Hamburg en Düsseldorf bij reisbureaus nieuwe vluchten onder de aandacht brengen. Voor de afdeling Klinische Gezinsbehandeling van wat nu De Bascule heet, liep ik samen met een collega alle Amsterdamse jeugdhulpinstellingen binnen om over onze methodieken te vertellen. Waarmee ik maar wil zeggen: “babbelen kan ze wel”.
Toch is het anders wanneer je jezelf moet verkopen. Het is kwetsbaarder, je eigen ding, je kindje, je zijn misschien wel.
Zielig verhaaltje horen? Ok dan. Als twaalfjarige wilde ik voor de schoolkrant de toen heel populaire cabaretière Jasperina de Jong interviewen. (Ik hoop niet dat ze meeleest.) Ze woonde een paar straten van ons vandaan en ik was fan. Zelfverzekerd en met een goede vragenlijst ging ik op mijn doel af. Ik trof haar niet thuis. De deur werd opengedaan door haar inmiddels overleden echtgenoot, de cabaretier Eric Herfst. Hij was heel aardig, gaf me van die fotokaarten mee met handtekeningen van het cabaretechtpaar, en zei me gerust nog eens langs te komen. Ik bleef terugkomen. Maar elke keer liet de au pair me door de intercom weten dat mevrouw De Jong helaas niet aanwezig was. Totdat ik na de tiende keer omhoog keek en haar in de woonkamer zag staan. Ik wilde geen stalker zijn – bestond dat woord toen al? – ik gaf op. Is hier een traumaatje ontstaan?
Onzin natuurlijk. Ik verwijt mevrouw De Jong dan ook helemaal niets. Ik zou niet durven. Wel was dit mijn eerste kennismaking met een kant van journalistiek die ik niet leuk vind, leuren met mezelf. Ik kan dan wel een leuk stukje over iemand willen schrijven, maar de ander moet er wel brood in zien. Tel daarbij op dat bescheidenheid de kernwaarde is geweest van mijn opvoeding en een barrière is geboren.
Bij elk nieuw plan staat die vervelende berg voor mijn neus. De schrijfster wil graag schrijven en niet leuren en zeuren. Maar ze heeft zichzelf beloofd voor anderen verhaaltjes te gaan schrijven. Dus zal ze wel moeten. Deze week gaat ze gewoon weer op pad met een goede vragenlijst. Gelukkig heeft ze ook een andere eigenaardigheid: niet willen berusten. Het komt wel goed.
8. Geduld en andere schone zaken
“Zeg schat, ik heb je naam aan een klant van me doorgegeven hoor”, roept de man met het grote netwerk. Eerder die week zat ik in zijn kantoor terwijl hij met een aantal connecties belde om mij op charmante wijze te introduceren. Die telefoontjes liepen vooralsnog op niets uit maar het contact is gelegd zullen we maar zeggen. Hij beloofde me binnenkort aan nog een paar interessante mensen voor te stellen.
De tandarts, de mondhygiëniste, de haptonome, de kapper, familie, vrienden en collega’s, om maar eens wat willekeurige mensen uit mijn omgeving te noemen. Iedere dag vertel ik iedereen die het weten wil over waar ik mee bezig ben: spread the news! Al mijn toehoorders vinden het leuk en gunnen me succes. Ze roemen mijn kwaliteit en zeggen aan me te zullen denken als er iets te schrijven valt.
Eens zal het balletje gaan rollen. Op een dag gaat de telefoon of komt via mijn website een serieuze opdracht binnen. Ik ben er klaar voor. Of loopt het vuurtje al?
Behalve bij de netwerkmeneer staan nog wat lijntjes uit waaruit misschien een leuk karwei volgt. Zo is er de restauranteigenares van vorige week die me wel als communicatiebeheerder zag zitten en zit er via een bevriend belangenbehartiger misschien een notuleerklus in het vat voor een woningcorporatie. En ook van de contacten die ik heb gelegd met zes websitebouwer verwacht ik wel het een en ander.
Deze week heb ik een afspraak met een ex-hoedenmaakster. Haar hoofddeksels gooide ze jaren geleden aan de wilgen en sindsdien is ze met van alles en nog wat bezig maar voornamelijk met rondleiden van toeristen in musea. Ze heeft een goed plan, of eigenlijk twee waaruit ze nog moet kiezen, iets met 65-plussers en culturele uitstapjes of kledingadviezen. We gaan het erover hebben en wie weet zit ik straks fluitend te schrijven aan haar promotiecampagne.
Al met al is het doen van zaken ook een kwestie van geduld. Wie zaait zal…..? Juist. Ondertussen blijft de schrijfster oefenen met bij vreemden aan de deur kloppen en schrijf ze trouw haar dagelijkse column. Misschien heeft ze daar binnenkort wel geen tijd meer voor. Wel jammer, vindt ze.
9. Tijd en geld
“Time is money!” Was het niet Dagobert Duck die deze gevleugelde uitdrukking te pas en te onpas bezigde? In tegenstelling tot de rijke zakeneend bezit ik geen geluksdubbeltje en geen geldpakhuis. Helaas zit ik ook nooit ruim in mijn tijd. Het lot van een schrijfster zonder personeel.
Kijk, dat schrijven mijn grote liefde is, is tot daar aan toe. Maar er moet wel brood op de plank. Dus om ooit te kunnen zeggen “mijn werk is mijn hobby” – wat ik by the way niet van iedereen die dat beweert geloof – moet ik flink wat onbetaalde uren steken in mensen die geld willen investeren in mijn waardevolle tijd. Wellicht houd ik dan tijd over. Is dit nog te volgen?
Neem nou deze column. Heel erg leuk om te doen maar tijdrovend, en ik zie niet meteen rook uit de schoorsteen komen. Om de huur te kunnen betalen werk ik, overigens niet onplezierig, een aantal dagen in de week als notulist en als werkvoorbereider voor een Amsterdams stadsdeel. Dat is dan wel weer kostbare tijd.
Braaf maak ik iedere dag een lijstje om de spaarzame momenten te plannen die ik kan besteden aan acquisitie, pr, administratie en al die andere zaken die een bedrijfje draaiende moeten houden. Op dat zelfde lijstje staan soms echter ook andere belangrijke taken, zoals daar zijn: het stofzuigen, het was ophangen en het doen der boodschappen. Het is dan ook niet verrassend maar wel frustrerend dat het briefje van vandaag regelmatig op dat van morgen lijkt.
Dan zijn er nog de niet opgeschreven noodzakelijkheden als (ontspannen) wandelen met de hond en liefdevolle aandacht besteden aan de katten. Laat ik ondertussen vooral niet vergeten mezelf op gezette tijden een voedzame maaltijd voort te zetten. Het buurmeisje van de overkant belt aan om de tekst van haar spreekbeurt bij me te printen, de postbode geeft een pakketje voor de buren af, vrienden die over zijn uit het buitenland willen me zien. Een dag is zo om.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de tijd die gaat zitten in schuld- en schaamtegevoelens over alles waar ik niet of veel te weinig aan toekom. Op volgorde van ernstigheid: bezoek aan mijn oude ouders en andere dierbaren die ik schromelijk verwaarloos, de tuin bijhouden, echt sporten, de auto waarin ik niemand meer een lift durf te geven een beurt geven, alvast huisraad weggooien of inpakken in verband met de volgend jaar gepland staande verhuizing, veel meer boeken lezen en……., ach laat ik maar ophouden.
Dit alles geschreven te hebben kijkt de schrijfster naar haar slapende kat en zoals altijd wanneer ze dat doet is ze stik- en stikjaloers op zijn ongehoorde tijdverspilling en niet in geld uit te drukken tevredenheid.
10. Naar de tandarts
Niet Facebook, niet Twitter, ook niet de website van De La Colina, maar de assistente van de tandarts zorgde voor een tête-à-tête tussen de schrijfster en de specialist in zakenreizen.
Het was een mooie dag en de halfjaarlijkse gebitscontrole stond voor de deur. Geen lippenstift op want dat wordt een smurrie op de instrumenten en het spoelbekertje. Wel de tanden gepoetst natuurlijk en het zonnige humeur mee. Je weet maar nooit wie je tegenkomt, behalve de tandarts dan.
In het statige 18e-eeuwse grachtenpand met scheve vloer zat de aardige assistente achter haar balie gegevens in de computer in te voeren. Nadat ze nog een telefoontje had beantwoord, richtte ze het woord tot mij. Hoe laat mijn afspraak was en of ik nog maar even plaats wilde nemen. Wat me bezielde weet ik niet maar ik begon over mijn tekstbureautje.
“Komt dat even goed uit”, zegt de assistente. Ze vertelt dat haar man een reisbureau runt in een mooi kantoor in Amsterdam-Oud West en met flink wat klandizie. Alleen over zijn website is hij niet helemaal tevreden. De teksten moeten hoognodig herschreven worden. “Wacht”, zegt ze plotseling, “ik heb een idee.”
“Mevrouw van den Heuvel.” De tandarts roept me naar de behandelkamer.
In mijn achterste kies zit een barstje. De oorzaak is een oude amalgaam vulling. Die werden vroeger klem gezet in het glazuur en tja op den duur kan daar een scheur in komen. Met de tegenwoordig gebruikte composietvullingen heb je dat niet. Die worden met een plaktechniek aangebracht. Volgens de jonge tandarts was het niet ernstig. “Over een half jaar vervangen we de vulling, dat is vroeg genoeg.”
Terug in de wachtkamer vertrouwt de assistente me met een geheimzinnig lachje toe dat ze haar echtgenoot nieuwe websiteteksten cadeau wil doen. “Nog voor zijn verjaardag.”
Het was een mooie zonnige dag om over de Keizersgracht naar huis te fietsen.
11. Topsport
Dat zeggen mensen toch wel eens, dat sommige beroepen net topsport zijn?Daarmee bedoelen ze geloof ik dat je als beoefenaar van dat vak bovenmenselijke prestaties moet verrichten en geen sociaal leven kan leiden. Althans, niet als dat met ongezonde verleidingen gepaard gaat. Alles in het teken van wat je wilt bereiken! Maar wat als je twee dingen tegelijkertijd en even goed wil doen en ook nog eens slapjanus bent?
Tot nu toe houd ik het vol, deze dagelijkse column, en probeer ik mijn voornemen een zakenvrouw te worden in de praktijk te brengen. De schrijverij is geen punt. Dat gaat redelijk vanzelf, ook op de bank met koffie of een wijntje en een sigaretje. Echter, voor de zakenmevrouw voel ik dat meer nodig is. Wil ik stralend en om door een ringetje te halen voor de dag komen bij potentiële afnemers van mijn schrijfproducten, zal ik een goede lichamelijke conditie moeten hebben.
Heus, ik doe mijn best. Dagelijks eet ik voldoende groente en fruit, wandel een paar uur met de hond, leg zoveel mogelijk afstanden af op de fiets en ga niet idioot laat slapen. Deze week is het zelfs gelukt om twee keer naar de sportschool te gaan. Is het genoeg?
Ik weet het niet. Want bij tijd en wijle voel ik me heel moe. En wat doe ik als ik moe en/of voldaan ben, zoals op deze vrijdagavond? Of ik nu alleen ben of in gezelschap van medezondaars, ik maak een fles witte wijn open en rook meer dan goed voor me is. Morgen kan me even gestolen worden. Toch raar dat ik niets anders weet te bedenken voor de totale ontspanning.
De schrijfster wordt denk ik niet snel een topsporter. Te hopen is dat de zakenvrouw daar niet al te veel last van krijgt.
12. Cijfers en letters
Saai? Nee hoor. Ik vind registreren van uren, verwerken van facturen en bijhouden van de omzetcijfertjes net een spelletje maar dan voor ‘t echie. Natuurlijk, ik ben een lettervrouw pur sang. Toch houd ik ook van rijtjes en schemaatjes.
Het is goed opletten geblazen want een verschrijving is zo gedaan en een kommaatje of nulletje te veel dan wel te weinig kan grote gevolgen hebben. Daar weet onze premier alles van. Een rekenwonder ben ik niet. Maar Excel helpt me wel.
Veel mensen zien op tegen de blauwe envelop op de mat en besteden de administratieve belastingrompslomp bij voorkeur uit aan specialisten. Ik niet. Sorry mensen, ik vind het leuk. Laat mij maar lekker zelf uitvlooien wat ik deze Rijksdienst verschuldigd ben en waar men mij wat uit de wind kan houden. Als ik er niet uitkom vraag ik het mijn zeer gewaardeerde zwager, de financiële expert in de familie. Ach, en zo complex is mijn onderneminkje nu ook weer niet. De posten zijn te overzien.
Optellen en vermenigvuldigen is het fijnst. Minder makkelijk heb ik het met plunderen van mijn spaarrekening op het moment dat het bedrag daadwerkelijk aan de Staat moet worden overdragen. Hoewel ik niet het type belastingbetaler ben dat dagelijks roept de staatskas niet te willen spekken, word ik er akelig hebberig van – als een ware Scrooge – en ervaar een lichte teleurstelling. Maandenlang heb ik verlekkerd naar een geldbedrag zitten kijken dat me niet toebehoort. Tergend langzaam en met spijt klik ik op de verzendknop van de bekende internetbank.
Verbaasd merk ik bij mezelf dat ik meteen daarna plannen zit te bedenken om zo snel mogelijk meer pecunia te verdienen. De spaarpot dient weer gevuld te worden.
Waar is dat meisje gebleven dat tegen elke vorm van winstbejag was en multinationals asociaal vond? De schrijfster kijkt heel bedenkelijk bij dit verhaal.
13. Hou van mij!
Terwijl de opstandelingen Tripoli binnendringen en de laatste uren zijn geteld voor kolonel Moammar Kadhafi – Met het oog op morgen verlengde vannacht zelfs de radio-uitzending met een uur –, zit ik me hier druk te maken over de groei van het aantal lezers op Facebook. Belachelijk!
“Ik ben heel voorzichtig met alles zomaar doorsturen. Echt nuttige informatie zal ik die zeker doorsturen!” Een dodelijker antwoord had ik niet kunnen krijgen van de net als zelfstandige gestarte “social mediaconsultant”, met wie ik ooit in een andere setting had samengewerkt. Ik had haar gevraagd of ze in haar netwerk aandacht wilde vestigen op mijn column. Zelf had ze net tips voor het schrijven van blogs de wereld in getwitterd.
Sociale media, blogs, aardige ex-collega. Ik dacht, als zij me geen zetje geeft? Irritatie lag op de loer, verbazing was er in ieder geval. Want, niet alleen beschrijf ik heel expliciet hoe ik probeer via dit veelbelovende middel aan de weg te timmeren, ik gebruik het tegelijkertijd. Verkeerd gedacht dus.
Gelukkig weet ik mij verzekerd van een handjevol trouwe fans die zodra de aankondiging op Facebook voorbijkomt, mijn geneuzel lezen. Of af en toe en dat is ook goed. Ik ben er trots op en voel mij vereerd. Zonder lezers, het moet gezegd, is schrijven geen klap aan.
Het effect van gelezen worden is dat ik een niet eerder bevroedde discipline aan de dag blijk te kunnen leggen om dagelijks een paar uurtjes aan een verhaaltje te wijden. Ook al is er niet altijd meteen inspiratie. Lezers, dank jullie wel!
Niet iedereen hoeft van me te houden, zeker niet. Ik ben me heel wel bewust van de overvloed aan interessante feitjes en leukigheidjes die voorbij schuiven bij het openen van al die accounts waaraan mensen zich, om wat voor reden dan ook, hebben verbonden. Bovendien zijn mijn kroniekjes, lijkt mij, alleen boeiend als je mij een beetje kent of voor wie zich herkent in mijn gehannes in de wereld van het commercieel netwerken.
Het idee om verslag te doen was in eerste instantie en vooral ingegeven door een grote behoefte mezelf aan de gang te houden. Dat is gelukt. Het is dan ook niet geheel zonder schaamte dat ik mezelf erop betrap dat ik stiekem had gehoopt sneller iets meer reacties te krijgen. Tot mijn eigen ergernis kijk ik ook nog eens regelmatig naar de waarderingspercentages, als ware het kijkcijfers.
Maar toch, ik had een tweede doel. Met verspreiding van de columns kon ik mensen laten kennismaken met mijn schrijfstijl en misschien leverde het opdrachten op. Dat komt nog niet van de grond. Aan mijn echte volgers kan het zoals gezegd niet liggen. Wat doe ik niet goed? Of moet ik misschien iets laten?
Daar ga ik eens over nadenken. Cijfers laat ik even voor wat ze waard zijn. Voorlopig schrijf ik lekker door om aan de slag te blijven. Ik zie wel wat ervan komt. Morgen ga ik folderen.
Pssst………die consultancydame heeft maar een paar volgers meer dan ik!
14. De zinnen verzetten
Het is zeven uur in de ochtend, buiten voelt de temperatuur als van in de nacht gevallen regen. De poezen lopen het huis in en uit. De hond slaapt nog. De radio babbelt en ik drink mijn tweede kop koffie. De dag is begonnen.
De uren die voor me liggen zijn al ingevuld. Straks zit ik in lijn 7 naar Amsterdam West om adviezen van de Welstandcommissie te verwoorden, bezwaar of geen bezwaar met bijbehorende motivatie. Geen woord te veel. Architecten, aannemers, projectleiders, ambtenaren, iedereen die van plan is iets te bouwen, aan te bouwen of af te breken komt langs. Een interessant klusje van negen tot vijf en dan weer naar huis.
Vandaag is er geen tijd over om naar nieuwe opdrachten te zoeken. Vandaag is er geen tijd om een uitgebreide bespiegeling te geven over wat me bezighoudt in de context van mijn schrijfbureautje. Misschien maar beter zo. Even nergens over nadenken, even de zinnen verzetten.
Morgen verzin ik het weer zelf. Morgen weer business as usual.
15. Wandelen met de coach
“Netwerken moet je zien als een vrijblijvende activiteit. Wees niet te eager. Het gaat erom dat mensen weten wie je bent en wat je doet. Drink koffie met ze. En wie weet doet zich een half jaar later een situatie voor waarin iemand zich jullie gesprek herinnert en aan jou denkt als mogelijke oplosser van het probleem.”
Aan het woord is Jeroen, een bevriende buurman die weet waar hij het over heeft. Sinds jaar en dag hakken hij en zijn vrouw met het zzp-bijltje in de wereld van de podiumkunsten. Regelmatig bespreken we tijdens onze wandelingen met de honden wat we die week zoal ondernomen hebben. Ik pik veel wijsheden van hem op.
Hij is voor mij een voorbeeld van iemand die niet alleen vooruit denkt maar ook voortdurend actief is met uitbreiden van zijn kansen. Vaak lukt het, soms ook niet. Wat ik van hem leer is het wedden op meerdere paarden en het op de koop toe nemen van afwijzingen.
Ook heel zinvol is zijn kijk op onderhandelen over het gevreesde onderwerp honorarium. “Begin snel over geld! Dan heb je dat vast gehad en kun je ongedwongen verder praten over de inhoud van een opdracht.”
Het is waar, Jeroen heeft al lang naam gemaakt op zijn vakgebied. Ik sta nog aan het begin. Het wordt hoogtijd dat ik mijn gezicht laat zien op netwerkborrels en ik zal ook eens wat vaker naar feestjes gaan. Behalve dat ik daarmee de kans vergroot dat iemand over een half jaar aan me denkt, is het tevens een goeie oefening in het doen van mijn eigen verhaal.
Morgen heb ik een eerste vrijblijvende ontmoeting met een ondernemer die graag zijn webteksten herschreven wil zien. Met in mijn achterhoofd de woorden van Jeroen en overtuigd van mijn kunnen, ga ik vol vertrouwen het gesprek aan. Spannend is het wel.
Wanneer gaan we weer wandelen coach?
16. Schrijfster in business
Sorry mensen, ik ben wat laat. Ik had een afspraak met de handelaar in zakenreizen over wie ik u vorige week berichtte. Weet u het nog? Mijn bezoek aan de tandarts? De man had wel oren naar mijn schrijfkunstjes. De tekst op zijn website was hard toe aan een injectie.
Mijn introductiepraatje repeterend fietste ik naar het ondernemerscentrum waar mijn potentiële klant kantoor hield. Rustig aan met dit lome weer, ik wilde niet te vroeg en zeker niet bezweet aankomen. Het was even zoeken, een groot gebouw, een lift en natuurlijk liep ik eerst de verkeerde gang in. Maar daar zat hij, de deur stond al open, in een kleine koele kamer achter zijn bureau.
Een vriendelijke joviale man, eind dertig en gekleed in poloshirt, schudde me de hand en bood me een stoel en wat te drinken aan. Wat had ik verwacht, een kostuum? Ik was blij dat ik mijn colbertje in mijn kledingkast hoofdschuddend opzij had geschoven en het meer luchtige bloesje met de bloemen had aangetrokken.
Hij vertelde me hoe hij een half jaar geleden het bedrijfje van iemand had overgenomen en dat hij nog bezig was het naar zijn eigen wensen vorm te geven. Het was een vlotte prater en al snel werd het een gesprek in de sfeer van startende ondernemers onder elkaar.
En nu ter zake. Een van zijn eerste opmerkingen was dat hij de tent alleen draaiende kon houden als hij de kosten laag hield. Goed, dan wist ik ook waar ik aan toe was. Ik legde hem uit hoeveel uur ik ongeveer dacht nodig te hebben en welk honorarium daartegenover stond. Hamerde ik er op de fiets bij mezelf nog in dat ik het middentarief zou noemen, nu hoorde ik me het laagste bedrag voorstellen.
Natuurlijk, een en ander was afhankelijk van zijn wensen. Hij liet wat voorbeelden zien. Ik bracht wat ideeën in. Tussendoor kwamen telefoontjes binnen over vluchtreserveringen en overboekingen. Aan het eind van het gesprek kwamen we tot de conclusie dat het niet zo zeer ging om een hele nieuwe tekst maar dat het vooral een redigeerklus was. Hup, daar ging mijn tarief weer omlaag.
Al met al, we zijn eruit gekomen. Ik heb een opdracht en het was een leerzame ervaring. Volgende keer doe ik het zus en zeker niet zo.
Zo, nu eerst een offerte opstellen en dan neem ik er een slok op. De schrijfster kan aan het werk. Dat doet ze graag voor de zakenreizenman.
17. An die Arbeit!
Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Dit is het laatste verhaaltje over de onbeholpenheid waarmee een schrijfster probeert in zaken te gaan. Aan alles komt een eind. Het is klaar.
Het is niet omdat ik nu plots een volleerd zakenvrouw ben geworden. In het geheel niet. Het gehannes gaat nog wel even door. Al doende leert men, zullen we maar zeggen. Ik laat er alleen niet meer iedereen van meegenieten. Naar mijn oordeel zijn de meeste thema’s wel behandeld. Mocht ik nog iets over het hoofd hebben gezien, let me know!
Twee weken lang heb ik met veel plezier de dingen beschreven die een zelfstandig ondernemer zonder personeel heden ten dage nou eenmaal moet doen om bekendheid te verwerven en opdrachten binnen te slepen. Het doel om mezelf op deze manier onder druk te zetten, is wat mij betreft geslaagd.
In ieder geval heeft het me een extra klusje opgeleverd waar ik, naast mijn notuleeropdrachten en de nieuwsbrieven voor de bloemenstal, even mee voort kan. Ik moet aan de slag, daar komt het op neer.
Oh, had ik alle tijd van de wereld en werd er voor mijn natje en droogje gezorgd! Dan zou ik alleen nog maar over belevenissen en anekdotes schrijven. Maar helaas, die luxe ken ik niet. Aanmodderen is ook een manier van leven.
Tot slot hoop ik dat lezers van mijn stukjes af en toe hebben kunnen glimlachen om de valkuilen waar ik intrapte en de eigenaardige situaties waarin ik terechtkwam. Wellicht waren er ook wat wijsheden tussen de regels door te lezen waarmee ik misschien iemand een genoegen heb kunnen doen.
Dank jullie wel voor alle support en lieve bemoedigende reacties. Ik voel me erdoor bevestigd in mijn kunnen en gesterkt in mijn keuze om door te gaan. Met schrijven, dat spreekt voor zich, maar ook blijf ik zoeken naar opdrachtgevers die wel wat zien in hoe ik met woorden speel.
Het verhaaltjes vertellen pak ik op een ander moment wel weer eens op, misschien wel over poesjes en hondjes. Tjongejonge, of daar iemand op zit te wachten!